Sunday 14 November 2004

Dwaallichtjes en Al

Hallo! Tijd voor een Zweeds intermezzo!

Er zijn betere plaatsen om te wonen in de herfst dan Zweden. Dat zal niemand betwisten die hier de afgelopen week in Uppsala geweest is, of erger nog, naar de les heeft moeten sprinten door de gietende regen. Ik was ook bij de ongelukkigen die vrijdag hun knusse kamer uitmoesten. De hel begon al gauw na mijn de eerste watergewenning met mijn edele achterwerk op het doorweekte zadel: metersdiepe (of was het nu brede?) plassen, slijkerige poeltjes, kappen die voor je ogen hangen met net-geen-verkeersongelukken tot gevolg, enzovoort enzovoort. Je kunt je mijn opluchting wel voorstellen toen ik mijn stalen ros met bevroren handen parkeerde in de fietsenstalling en het warme universiteitsgebouw binnenwandelde, op zoek naar liefde en koffie.

Koffie vond ik er, en ging (een beetje te vroeg, niet naar mijn gewoonte) in het reeds voorverwarmde klaslokaal op een bankje zitten nippen. Het was de tweede les van de langverwachte cursus filmisch vertellen. Nee, ze is echt niet oninteressant hoor. Maar waarom kun je nu geen enkele cursus binnen de literatuur openslaan zonder een draconisch gevecht aan te moeten gaan met termen als diegese en mimese, verschillende vertelniveau's en dito perspectieven, en ga zo maar door.

Het is de drukste cursus die ik ooit in Zweden heb meegemaakt: wel 20 mensen! Vrij gezellig dus, maar er is slechts één probleem: je wordt beoordeeld, niet alleen op je paper, maar ook op je mondelinge activiteit in de klas. Nu ben ik geen angsthaas, maar als er iets is waar ik als de dood voor ben, dan is het wel een onderwerp dat ik zelf maar half vat bediscussiëren in een andere taal met mensen die alleen maar die taal spreken. Gruwel! Goed, de afgelopen twee lessen heb ik mijn bek nog wijselijk toegehouden, maar nu moet er toch maar eens iets van komen. Ik oefen alvast mijn beschaamde blik en mijn "Excuse me sir, but could I perhaps answer in English?".

Ondertussen hebben we wel al de leukste, oeroude filmfragmenten gezien. Van de gebroeders Lumière hun stuntelige reality-tv, Georges Méliès' psychedelische fantasieverhalen, over Griffiths Klu Klux Klan-propaganda (The Birth of a Nation) tot Citizen Kane.


Onlangs heb ik trouwens de meest mysterieuze gebeurtenis in mijn leven meegemaakt! Het was net na etenstijd. Ik was doodop, ik had de avond ervoor amper slaap kunnen vatten dus ik kroop rond 9u mijn bed in. Tot ik plots gewekt werd door het gruwelijkste gebonk op mijn (gesloten) deur. Ik besefte amper wat er gebeurde. Ik keek op mijn klok, 11 u 's nachts. Ze hadden me gezegd dat ze misschien 's nachts een wandeling gingen maken om het Noorderlicht te zien, dat volgens de krant die avond zichtbaar zou zijn. Ze zouden me in dat geval komen halen. Denkend dat het misschien daarvoor zou kunnen zijn, keek ik uit mijn raam, de hemel afspeurend naar een gordijnachtig groen licht, maar tevergeefs. Ik zag niets. Nog steeds erg moe, kroop ik dan maar terug in mijn bed, laat ze maar even kloppen, dat houdt wel op.

Maar toen het vijf (!) minuten later nog steeds niet gedaan was, en het gebonk steeds heviger werd, begonnen allerlei andere gedachten zich door mijn slaperige hoofd te wurmen. Brand? Wateroverlast? Moslimterreur? Enfin, nadat ik nog een minuut of twee in de spiegel mijn gruwelijkste grumpy face geoefend had gooide ik met een ruk de deur open en spoog mijn rauwste "vafan händer?" (wat gebeurt er verdomme?) in de gezichten van enkele verbijsterde Zweden. "Ooh sorry we wisten niet dat je sliep, we dachten dat je met muziek opzat ofzo" (WAT?). Nouja, ik had gezegd dat ze me mochten komen halen voor het Noorderlicht (want daarvoor bleek het uiteindelijk toch te zijn), dus ik ging me gauw aankleden en kwam met een heel wat vriendelijker gezicht terug. Hoewel in dat gezicht nog duidelijk de bobbels van mijn kussen te zien waren.

De wandeling ging gedwee naar een donkerder plek, want Zweden heeft best kaas gegeten van lichtpollutie. (Over kaas gesproken, ik heb net van Anna haar Camembert gekregen, ze vond dat het slecht smaakte en slecht rook. Geen cultuur, die Zweden). Maar goed, we wandelden dus met losgekoppelde fietslampjes door het bos, en keken herhaaldelijk door de bomen naar de hemel, of er al wat licht te zien was. Na een uur en een half hemelturen beslisten we, een beetje ontgoocheld, dat we dan maar terug naar huis moesten keren. Maar daar gebeurde het dan, een kleine misstap en Per, Martin en ikzelf rammelden een kleine twee meter een slijkerige helling af en kwamen onzacht met onze krent in de klei terecht.

Toen we onze ogen weer openden (vrij vlug na de val, zo erg was het nu ook weer niet), zagen we haast niets meer. We werden verblind door honderden lichtjes, midden in het bos. Lichtjes verschrikt deinsden we terug, maar we glibberden steeds weer terug naar beneden. Toen probeerden we opzij te duiken, maar toen ook dat eindigde in een kliederige kleiboel, keken we de vijand recht in zijn vele ogen. Nader onderzoek wees uit dat er gewoon massa's oliekaarsjes stonden. Maar serieus, massa's! Je kon spreken van een zwerm of, juister nog, een school lichtjes. We begonnen ze tellen, en daarmee begonnen we ook een hele wandeling, want ze stonden over een vrij groot oppervlak verspreid. Kort nadat we de 200 bereikten en nog steeds lichtjes zagen staan, voor ons, achter ons, links en rechts van ons, gaven we ons tellen op.

Het tafereel was op zijn minst mysterieus. Matthias en Lisa voelden zich in elk geval onprettig en wensten zo snel mogelijk daarvandaan te gaan. Solidair, en misschien zelf ook een beetje bang, volgende de andere vijf. We vroegen ons af wie het in godsnaam kon gedaan hebben, zo verstopt in het bos. Ik bedoel maar, niemand komt daar, het was dus ook niet de bedoeling dat iemand het zou zien. Welke gek waart hier 's nachts rond en plaatst lampjes over het hele bos? Was het een of andere vreemde sekte?

Terug thuis schopten we de klei van onze schoenen en ieder ging naar zijn kamer om te dromen, zich vragen te stellen of gewoon het uit te zweten van de nachtmerries. De volgende dag kon ik toch mijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen, en ik ging op pad. Alleen nog wel, zonder zaklamp, enkel een GSM met een zwak lampje erin. Het leek The Blairwitch Project wel. Na uren rondkuieren door het bos, het traject van de vorige avond nog eens over te doen (ik vond geen enkel kaarsje meer!) en door tuinen te klauteren, klopte ik aan bij een groot huis. Juist, ik klopte aan, want zoveel Zweedse huizen hebben geen deurbel. Daar vertelde een jongedame mij dat het een school was die één keer per jaar kaarsjes in het bos zet. Naïef als ik was, geloofde ik het meteen en ik ging in op haar uitnodiging om even binnen te komen.

Ik kreeg thee en vrij vlug had ze door dat ik geen echte Zweed was, wat ook helemaal niet zo moeilijk kan zijn, met een accent als het mijne. Het onderwerp verschoof algauw naar België en de huidige malaise in de Lage Landen. En hoe het wel niet lijkt op het begin van Wereldoorlog 2.0, met al die aanslagen op Moskeeën, veroordelingen van het Blok en nerveuze Frank Vanheckes. Straks, zo beweerde ik, dronken van de thee, staat daar een nog nerveuzer, snorrig mannetje op, gaat druk met zijn handjes wuiven en zendt binnen de kortste keren alle Muzelmannen naar Allah. Enfin, het komt erop neer dat ik buiten stond, toen ik plots besefte dat ik helemaal niet gevraagd had waarom die school dat deed. Ik durfde ook niet meer aankloppen en slofte met het gevoel bedot te zijn terug naar huis. Misschien was het helemaal geen school? Misschien wist zij meer? Wordt vervolgd (misschien).

No comments: